dag 8

Mijn eigen kussen is een goeie zet geweest. De nacht is best goed verlopen. Zo nu en dan kwam de macaroni van de avond even z’n hoofd om de deur steken. Inmiddels ben ik goed in staat om te reageren op vervelende symptomen met de pilletjes naast m’n bed. De ochtend begint brak maar na de welkome douche en bijbehorende rituelen is het wel redelijk te doen.

Het thema van de dag is vermoeidheid. Wat kan een mens zich moe voelen! Even een loopje naar de wc, toch zeker drie meter, voelt als een sprint en een loopje over de gang als een marathon. Na de sportactiviteit volgt het uitrusten. Het uitrusten houdt in dat ik ‘even’ op bed ga zitten en vervolgens direct in slaap sukkel. Ik ben ver weg op die momenten want ik zie dan briefjes of apjes van mensen die even langs zijn geweest. “Je lag zo lekker te slapen. Ik kom een andere keer wel terug!”.

En dan ineens is het zover. Mijn infuuspomp geeft een rood alarm aan dat er te weinig druppels doorkomen. Ik kijk naar de zak met de oranje stickers. Die is leeg! Het is officiëel de chemo’s van mijn eerste cyclus zitten er in. Een serieuze mijlpaal is bereikt. Een klein euphorisch gevoel bekruipt me. One down en nog tenminste three to go. De afbraak is officieel begonnen en aansluitend de eerste stappen richting opbouw. De fundering is gelegd. Euphorisch zijn kost energie, dus ik ga even op bed zitten en sukkel in slaap.

“Meneer Douma! Mag ik even storen?” vraagt een stem met wit pak. Ze klinkt blij en opgewekt. Een koddig staartje in haar rossige haar en blauwe ogen die over het dito mondkapje priemen. Ik vind de vraag raar. Ik lig te slapen en zij maakt mij wakker met bovenstaande vraag. In deze conditie is de vraag stellen is eigenlijk zelf al het antwoord bepalen. Holy shit, ik schrik wakker. “Sodemieter op en krijg de teringtyfus!” denk ik, gevolgd door de tekst: “Ja hoor, natuurlijk.” De fysiotherapeut is gearriveerd.

Zo’n typisch blij ei die overal de positieve kant van ziet. Zo’n dame die tegen je zou kunnen zeggen na een beenamputatie dat het overgebleven been er teminste nog goed uit ziet. Als je doodgaat kan je tenminste bewust genieten van de tijd die nog rest. “Even de oefeningen voor vandaag doornemen en een testje doen. Weet je nog? We hebben het er donderdag over gehad en we zijn al weer een week verder..” Pffff… Feitelijk heeft ze gelijk denk ik maar ik kan het me niet meer echt herinneren. En ik doe ook elke dag trouw m’n oefeningen. Een week niet bewegen kost de helft of meer van de spierkracht en conditie. Dus bewegen en ‘trainen’ doe ik zo goed en zo kwaad als het gaat. Maar jemig wat heb ik er een hekel aan! Ik noem haar Samantha.

Ik laat haar trouw zien hoe snel ik kan lopen en sta-zit kan doen op en een stoel. Zij is enthousiast… maar ook als ik een keer op sta van de stoel knijpt ze de knuistjes samen van plezier dus het is niet moeilijk haar te pleasen. Daarna ben ik gesloopt. “Nou, volgende week eens kijken wat je allemaal kan.” Ze moest es weten wat ik allemaal kan, maar dat heeft weinig te maken met lichamelijke activiteit.

Maar hoe zeer ik ook een afstand ervaar tot haar vakgebied en invulling daarvan.. voor een fysiotherapeut is ze leuk en gaat ze me helpen deze tijd goed door te komen.

Zo ontzettend fout!

5 Reacties op “dag 8”

  1. Hoi Hans,
    Al een poosje lees ik je blog, zo mooi geschreven.
    Het is zo herkenbaar wat je schrijft. Tot nu toe had het mijn verhaal kunnen zijn, zoveel raakvlakken. Iedere dag kijk ik uit naar jou mail bericht voor zoveel herkenning.
    Hans, veel sterkte en een opkikker van mij.

    Like

  2. Heerlijk dat je eigen kussen je goed deed slapen! Hopelijkvannacht ook!
    Zijn de artsen tevreden over je bloedwaarden, of krijg je weinig terug daarover?
    De eerste week zit er voor je op, zeg niet hoe, maar hij zit er op! Super dat je de moed er in houdt! Respect!

    Like

Geef een reactie op Anoniem Reactie annuleren