De Bommenwerper

Als ik zit te wachten in het ziekenhuis valt mij op hoeveel verkeer er over de gangen gaat. Mensen in uniform en mensen in hun gewone outfit. Sommigen hebben haast en sommigen zien eruit alsof ze vandaag niet hadden willen komen. Het uniform verraadt een dienstverband met het ziekenhuis. Maar dat zegt nog niet alles.

Een kar met zwabber hint op het feit dat iemand de boel poetst. Evident. De reden van het poetsen blijft ongewis. Mogelijk gewoon een routine klus omdat het op het rooster stond. 5 minuten voor een wc en 12,3 minuten voor een kamer. Maar als ik hier zit te wachten voor de dagbehandeling hematologie is ook de mogelijkheid niet uit te sluiten dat er een spoedpoets nodig is. Omdat een man over z’n nek is gegaan na de start van de zevende chemo in een week of dat een AIO per ongeluk een groot vat heeft aangeprikt bij een patiënt. Hoe dan ook, de kar verraadt de werkzaamheden.

Voor de man in burgerkleding met een naamplaatje wordt het al moeilijker. Hij kan een taxichauffeur zijn die een patiënt komt ophalen van de afdeling. Maar ook een manager die er op toeziet dat de Helga´s en Sjaaken van deze wereld wel doen wat er van hen gevraagd wordt. Schijnbaar ontspannen leunt hij over het plexiglas bij de balie en kletst met de dienstdoende Helga aan de telefoon. Ondertussen houdt hij de poetsvrouwen en verpleegkundigen nauwlettend in de gaten. Of is hij de partner van Helga die een groene sticker van haar heeft gekregen om haar in het geniep te ontmoeten op haar werk?

Dan valt mijn oog op een vrouw in verpleegstersuniform die in een straffe pas over de gang loopt richting de afdeling. Ze draagt een mondkapje en in haar linkerhand een plastic zak met daarop allerlei gele angstaanjagende stickers. In de zak is een vloeistof zichtbaar die heen en weer klotst op het ritme van haar passen. Dit kan volgens mij maar één ding betekenen. Deze vrouw is onderweg naar een patiënt die zit te wachten op een stoel van de dagbehandeling met het infuus in de aanslag. Het feit dat er gele stickers op de zak zitten houdt in dat iedereen op zijn hoede moet zijn voor de inhoud. Één druppeltje is voldoende om een brandplek te veroorzaken op de huid van de patiënt, maar op de juiste wijze ingebracht kan het straffeloos de aderen in, met alle schade die er op volgt. Ik denk dat dit een zak is met een chemokuur.

Eufemistisch is dat woord eigenlijk. Een kuur. Een kuur is in mijn woordenschat gekoppeld aan iets ontspannends, iets fijns. In Oostenrijk en Zwitserland draaien er grote bedrijven op die de bezoekers helpen om ten volle te ontspannen en tot rust te komen. Witte handdoeken en warme doekjes. Slippers op de mat en de badjas aan het haakje op de deur. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Ik denk dat de kuur waarmee de verpleegkundige loopt hier niet echt op lijkt. Deze kuur is de voorbode voor een hoop pijn en ellende voor de persoon die dit goedje ingespoten krijgt. Het maakt kwade cellen kapot als ook overige nietsvermoedende cellen die in de bloedbaan en het beenmerg ronddartelen. Voor de goede zaak, dat wel, maar toch ellende blijft ellende.

Zoals jullie weten ben ik gefascineerd door zaken die met grote rampen te maken hebben. Zo heb ik op Netflix een serie verslonden over grote gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereld Oorlog. Op 6 augustus 1945 steeg in de Pacific een grote bommenwerper op met in het ruim een grote bom die de loop van de geschiedenis zou veranderen. Het personeel van het toestel was gespannen al wisten zij niet goed waarvoor. De bom was bestickerd en beklad met allerlei leuzen gericht aan de Japanners die eindelijk eens moesten ophouden met hun grappen in de Pacific. Deze bom zou daar een goede aanzet toe moeten geven. Om 8.15 uur raakte de bom, Little Boy, de grond in Hiroshima met alle bekende gevolgen van dien. Commandant Paul Tibbets had op de knop gedrukt. Later vertelde hij dat hij niet trots was op het dodencijfer maar wel op het feit dat de operatie vlekkeloos was verlopen. Hij is vorig decennium overleden zonder ceremonieel en zonder grafsteen. Men was bang dat deze plaats mikpunt van protesten zou worden.

De verpleegkundige zag ik even later van de afdeling aflopen zonder de zak. Ze was op weg naar haar volgende klus nadat ze bij een patiënt op de knop had gedrukt. Voor de goede zaak! Zij heeft als doel gehad uiteindelijk de patiënt te genezen en daarvoor zijn verregaande middelen geoorloofd. Alle veiligheidsvoorschriften en protocollen zijn gevolgd. Maar toch kan ik mij voorstellen dat zij soms, ’s avonds op de bank, eens stilstaat bij de knoppen waarop ze heeft gedrukt. Het is haar niet toe te rekenen, zeker niet, maar het lijkt met toch keer op keer een heftig moment. Ik noem haar Kimora en ben in afwachting van haar komst ergens in januari. Tot dan!

Eén reactie op “”

Plaats een reactie